Page 5 - NW-UM0008-Maestoso-and-Fugue-for-String-Orchestra
P. 5
Voorwoord
Zowel de Quintettsatz in d Unv 7 Hess 40 als de niet voltooide, oorspronkelijk bedoelde Fuga in d dateert
uit november 1817. Het was de uitgever Tobias Haslinger die verzocht om een prelude en fuga voor
een uitgave bij reeds eerder gepubliceerde werken.
Beethoven heeft de inleiding van de Quintettsatz vrijwel voltooid, maar kwam voor de Fuga niet verder
1
dan vier maten muziek. Het korte oorspronkelijke fugathema kreeg later een plaats in het tweede deel
Molto vivace van de Negende Symfonie in d Opus 125 .
De Quintettsatz in d Unv 7 Hess 40, Beethoven heeft geen tempoaanduiding gegeven, begint met 37
maten gedragen muziek die worden gevolgd door 12 maten van wat vermoedelijk een allegro had
moeten worden, die op zijn beurt de verbinding vormt naar de Fuga. Wat betreft vorm, ritme en
toonsoort vertoont dit materiaal veel gelijkenis met het genoemde Molto vivace uit de Negende Symfonie
in d Opus 125.
De versie die nu voorligt, is gezet voor strijkorkest in plaats van voor strijkkwintet en is hiermee de
eerste uitgave die het als geheel uitvoerbaar maakt.
Om het fundament in balans te houden heb ik ervoor gekozen een contrabaspartij toe te voegen, die
grotendeels de door Beethoven gecomponeerde cellopartij volgt.
In deze uitgave wordt wat betreft de frasering, dynamiek en rusttekens evenals de tempoaanduiding,
de uitgave van Willy Hess gevolgd. Het voorgeschreven tempo 'Adagio molto' is dus niet van Beethoven
zelf afkomstig. 2+3
De argumentatie om het Quintettsatz in d Unv 7 Hess 40 te koppelen aan de later uitgegeven Fuga in
D Opus 137 is meerledig. Ten eerste dateert de Fuga ook uit 1817. Ten tweede is de toonsoort gelijk
alsook de bezetting voor strijkkwintet met twee aparte altpartijen. Niet alleen begint het oorspronkelijke
fugathema op de toon a maar ook de maatsoort is hetzelfde, namelijk 3/8. Het lijkt dus aannemelijk dat
4
Beethoven beide werken als paar bedoeld heeft.
Bijzonder is de afwijkende ritmiek van de maten 38 tot en met 49. Ik heb ze gehandhaafd omdat het
stuk authentiek door Beethoven is gecomponeerd, maar het leek mij niet logisch hier de Fuga direct op
te laten volgen. Ik heb een aantal maten muziek gecomponeerd, gebaseerd op het begin van de
,
Quintettsatz als geleidelijke overgang. In de Fuga volg ik Beethoven op de voet, maar ook hier
introduceer ik een contrabaspartij ter ondersteuning van de cello.
Op een aantal plaatsen in de partituur heeft Beethoven noch muziek noch rusttekens genoteerd. Het
betreft de maten: 5, tweede altviool en cello; 11, 12, 25 en 26, eerste en tweede violen; 39 t/m 41, alle
partijen; 43 en 44, alle partijen behalve de eerste viool; 45, eerste altviool en tot slot 45 en 46, tweede
viool. Ik heb hier, net als in de uitgave van Willy Hess, enkel rusttekens genoteerd.
Cees Nieuwenhuizen
1 Alan Tyson, Beethoven Studies, 1973, p. 232.
2 Willy Hess, Supplemente zur Gesamtausgabe VI, 1980
3 Willy Hess, Beethoven, Amadeus 1976
4 Joseph Schmidt-Görg, Beethoven Werke, Abteilung VI, Band 2, 1968, p. VIII, p. 147 en p. 157
Overige bronnen:
Jonson/Tyson, Sketchbooks, p. 349, Oxford Clarendon Press, 1980
Kynsky/Halm, Beethoven, 1955, p. 417
II