Page 5 - NW-UM0009-Prelude-and-Fugue-C major-String-Quartet
P. 5
Voorwoord
Het werk Prelude en Fuga in C Hess 31 ontstond tijdens Beethovens studietijd bij Johann Georg Albrechtsberger, die
leefde van 3 februari 1736 tot 7 maart 1809. Albrechtsberger was een Oostenrijkse muziektheoreticus, muziekpedagoog,
organist en componist. Hij begon zijn loopbaan vroeg als koorknaap in het koor van het klooster in Melk, Oostenrijk. Daar
werd hij ontdekt door de kroonprins, de latere keizer Jozef II. Deze zorgde voor een aanstelling als hoforganist. Later
werd Albrechtsberger kapelmeester aan de vermaarde Stephansdom in Wenen.
Albrechtsberger was een zeer gezien pedagoog en ook Beethoven behoorde tot zijn leerlingen. Hij studeerde bij
Albrechtsberger van januari 1794 tot mei 1795. Albrechtsberger heeft met Beethoven alle vormen van het contrapunt
1
doorgenomen, wat het beste tot uiting komt in het grote aantal overgeleverde oefeningen; ruim 300 studies, fugaꞌs etc.
zijn bewaard gebleven met correcties en wijzigingen door Albrechtsberger.
2
Tijdens deze studietijd ontstonden ook grotere werken zoals het Dona Nobis Pacem Hess A57 3+4 , de Prelude en Fuga in
e Hess 29, de Prelude en Fuga in F Hess 30 en de Prelude en Fuga in C Hess 31. Het stuk is vermoedelijk geschreven in
1794-1795; ook dit werk kent tal van verbeteringen en wijzigingen door zijn leermeester, ofschoon sommige wijzigingen
ook van Beethoven zelf zijn. Het handschrift van het werk bevindt zich in Wenen en is pas voor het eerst in druk
5
6
verschenen in 1967. 7
De onderhavige versie volgt Beethoven op de voet, maar is voorzien van een contrabaspartij om het werk geschikt te
maken voor een uitvoering met een grotere bezetting dan waarvoor het oorspronkelijk geschreven is. De oorspronkelijk
door Beethoven bedoelde bezetting is: twee violen, altviool en cello, dus als strijkkwartet. Met de aanvullende
contrabaspartij kan men het stuk spelen voor strijkorkest, wat ongetwijfeld de verbreiding en bekendheid zal bevorderen.
In zekere zin is het werk al een voorstudie voor de later ontstane Strijkkwartetten Opus 18 .
Met name ritme, melodische vormen en het toegepaste contrapunt vindt men ook veelvuldig terug in deze
strijkkwartetten. Beethoven heeft vrijwel alle rusten in de lege maten niet aangegeven, deze heb ik alsnog toegevoegd.
Ook de frasering, dynamiek en tempo aanduiding zijn toegevoegd. Beethoven schrijft alleen de noten, waarbij we moeten
accepteren dat verschillende noten door Albrechtsberger zijn veranderd, maar dat evengoed Beethovens noten wellicht
net zo interessant zouden kunnen zijn. Van sommige noten was niet duidelijk wat Beethoven precies bedoelde; in dat
geval heb ik mij gehouden aan de harmonische vorm en de noten aangepast die logischerwijs passen in het harmonische
geheel.
Cees Nieuwenhuizen
1 Willy Hess: Beethoven, Amadeus Verlag Winterthur, p. 62, z.j.
2 Beethoven, Kompositionsstudien bei Joseph Haydn, Johann Georg Alberchtsberger und Antonio Salieri, 2014,
G. Henle Verlag, München
3 Willy Hess: Supplemente zur Gesamtausgabe, 1971, p. 142, vierte Abteilung
4 Upstream Music, UM 0014, 2007, Schagen, Nederland
5 Willy Hess: Supplemente zur Gesamtausgabe, 1967, p. 155
6 Vorlage: Beethoven-Autogr. 77 der Ges. d. Musikfreunde, Wenen
7 Willy Hess: Supplemente zur Gesamtausgabe, 1967, pp. 66-73
II