Page 10 - NW-UM0017-Fantasia-Sonata-unv12
P. 10
Tweede deel: Andante
Opvallend is de openingsmaat die grote gelijkenis vertoont met de openingsmaten van het tweede deel uit de Sonate No.23
in f Opus 57. De compositie is duidelijk geschreven in een rondovorm met steeds een aantal nieuwe middenstukken die
telkens anders zijn. Beethoven schrijft grote delen van dit stuk helemaal uit met hier en daar alternatieve maten en
mogelijkheden. Wat de reden is dat de componist alternatieven geeft, is niet helemaal duidelijk. Wellicht was hij van plan
om later zelf mogelijkheden te kiezen die dan beter pasten in de compositie of aanleiding gaven andere maten te veranderen
of aan te passen. Dat heeft als consequentie dat ik soms een keuze moest maken tussen de verschillende mogelijkheden.
Zo neem ik in de maten B.380/R.405 en B.382/R.407 de zestiende beweging over en niet de hopfiguren. In dit geval klinkt
de zestiende beweging muzikaler en logischer omdat de melodie beter doorloopt. Beethovens forte teken in maat
B.379/R.404 heb ik iets afgezwakt naar mezzoforte temeer daar het teken tussen haakjes staat in Beethovens handschrift.
In de maten B.391-392/R.416-417 heb ik voor de trioolbeweging gekozen en moest ik een ingreep maken om de
onduidelijke trioolbeweging te wijzigen in gewone zestiende triolen omdat het veel beter aansluit bij de volgende maten.
Maat B.395 heb ik geschrapt omdat het niet duidelijk is wat de componist bedoelde. Het lag voor de hand om bij de
volgende maten, waar de componist alleen de rechterhand noteerde, dezelfde harmonieën te gebruiken als in de
openingsmaten. De variant in maat B.402/R.425 is gekozen omdat deze kleine variatie ook door Beethoven zou zijn
toegepast. Aan de maten B.408-412/R.431-435 is een herhalingsteken gegeven omdat bij Beethoven deze korte zinnen
vaak worden herhaald voornamelijk in langzame middendelen. We komen dit meerdere malen in andere composities
tegen. De voorslagen in de maten B.421/R.444, B.422/R.445, B.426/R.449 en B.427/R.450 heb ik als zestiende
15
uitgeschreven, puur uit praktische overwegingen. In maat B.432 schrijft de componist het woord “triolen” maar hij noteert
echter gewoon zestiende noten, ik volg de dik geschreven notatie die dan beter overgaat naar de triolen. Ik kies voor de
triolen die Beethoven op de bovenste balk noteert en niet voor de variant, R.454. Beethoven suggereert hier een 2/4,
B.432, terwijl al het voorgaande in een 4/4 is genoteerd. Ik heb de maten samengevoegd en alles genoteerd in een 4/4
maat. Vermoedelijk was dit een notatiefout van de componist. De maten B.438 en B.440 zijn niet gebruikt, deels omdat
Beethoven ze zelf liet vervallen, deels om de onduidelijke stemvoering. Vervolgens keert het hoofdthema terug,
B.443/R.458 en wordt de linkerhand toegevoegd waarbij het thema piano klinkt. Vanaf maat B.449/R.466 zien we veel
doorhalingen, deze zijn bewust niet gebruikt. Ik volg dan ook weer de maten die door de componist vermoedelijk zijn
bedoeld, deze beginnen bij de fraaie harmonische wending van maat B.469/R.474. Bij Beethovens linkerhand notatie van
maat B.477/R.482 is het waarschijnlijk dat hier dezelfde beweging is bedoeld als bij maat B.428/R.469. Vanaf maat
B.487/R.490 wordt het handschrift nauwgezet gevolgd en is het notenschrift ongewijzigd.
Derde deel: Allegro Presto
In het derde en laatste deel komt de ꞌSturm und Drangꞌ periode het beste tot uiting. De contrasten zijn hier groot en er
zijn talloze aanwijzingen naar latere composities. Zo zijn er overeenkomsten met het derde deel Allegretto uit de Sonate
No.17 in d Opus 31 No.2 maar ook met het derde deel Presto agitato uit de Sonate No.14 in cis Opus 27 No.2 en dan
voornamelijk de contrasten tussen de verschillende thema’s, de dynamiek en het groot uitgewerkte coda. Ook zien we
verwijzingen naar de al eerder genoemde Sonate No.15 in D Opus 28 en naar verschillende kamermuziekwerken. Beethoven
maakt met dit deel een grote stap voorwaarts maar was vermoedelijk nog niet zo ver om er een coherent geheel van te
maken temeer omdat er veel fragmentarisch is genoteerd. Toch is er een duidelijke hoofdvorm aanwezig met een
schitterend eerste thema, wat al wordt geciteerd in het eerste deel, een sublieme overgangszin en een prachtig tweede
16
thema wat al reminiscenties heeft met veel latere werken en dan in het bijzonder de late bagatellen . Het derde deel
begint met een merkwaardige inleiding dat gebaseerd is op het eerste thema van het eerste deel maar die nu in mineur
klinkt. Deze maten zijn door de componist volledig uitgeschreven. Bij maat B.526/R.531 begint dan het eigenlijke derde
deel met als thema het motief van maten B.79-80/R.79-80 maar nu in presto tempo. Deze beweging van triolen en thema
doen sterk denken aan het Allegro molto piu tosto presto uit de Cellosonate No.2 in g Opus 5 No.2 vanaf maat 26. Een
interessant en verbluffend voorbeeld van deze schrijfwijze in een gepubliceerd werk. Beethoven noteert het thema op één
balk en schrijft het pas bij maat B.542 op twee balken. Uit de melodische constructie van dit thema valt mijns inziens af te
leiden dat het in een hoog tempo moet worden gespeeld. De trioolbeweging in de linkerhand is vrijwel geheel toegevoegd
daar de componist het wel hier en daar suggereert maar vrijwel nergens zelf noteert. Een andere beweging is echter vrijwel
17
uitgesloten temeer omdat Beethoven het ook in andere werken en vooral in sonates toepast. In het handschrift zien we
bij maat B.572 een notatie van het decime genoteerd in twee sleutels op één notenbalk, gekozen is voor de bovenstem in
de G sleutel die dan wordt herhaald in de onderstem, B.572/R.578-582. Dezelfde notatie zien wij ook bij de maten B.578-
579/R.582-583 staan, ook hier kies ik de bovenstem in de G sleutel en niet voor de variant in de F sleutel die genoteerd
staat in dezelfde maat. De harmonische wending in de maten B.580-581/R.584-585 lijkt op het oog wat vreemd maar deze
bijzondere en soms toonsoortvreemde wending komt bij Beethoven wel meer voor. De lege maten B.596-597 die door
18
de componist niet zijn toegepast, zijn door mij gebruikt om een harmonische verbinding te maken naar het volgende door
Beethoven wel uitgeschreven fragment. Maar de lege maat B.601 moest ik weglaten omdat deze maat niet door de
15 String Trio No.4 in C minor Opus 9 No.3 , String Quartet No.4 in C minor Opus 18 No.4
16 Bagatelle No.2 in G minor from Opus 126
17 For example Piano Sonata No.9 in E major Opus 14 No.1, third movement Allegro commodo
18 For example Piano Sonata No.3 in C major Opus 2 No.3 , fourth movement Allegro assai from bar 294
VII