Page 11 - UM0028 - Sonata in D major for Piano Four Hands, KvB
P. 11

De Quatre Mains Sonate in D  is in ieder geval een ondergeschoven kind en voor zover is na te gaan, is dit de allereerste uitgave van het werk. Merkwaardig aan
            deze compositie is dat het laatste deel niet in de hoofdtoonsoort D staat, maar in A. Het zou heel goed mogelijk kunnen zijn dat het deel niet bij deze sonate hoort,
            maar bedoeld was voor een ander werk. Binnen de klassieke sonatevorm is er vrijwel altijd sprake van eenheid in de vorm en toonsoorten, dus moet de toonsoort
            van het laatste deel in dezelfde toonsoort staan als het eerste deel. De componist Karl heeft de sonate vermoedelijk bedoeld  voor leerlingen, want het werk is
            eenvoudig geschreven en haalt nergens het niveau van de in dezelfde toonsoort staande Sonate in D Opus 6 van zijn broer. Dit kleine meesterstuk was ook voor
            leerlingen geschreven.

            Maar  bij  Karl  is  er  sprake  van  ongeïnspireerde  momenten  en  ontbreekt  het  aan  diepgang.  Ook  is  het  werk  op  sommige  plaatsen  onhandig  geschreven.
            Vermoedelijk wist Karl dit zelf ook wel, waardoor het stuk bewust niet is gepubliceerd. Toch wordt het werk nog wel genoemd in de catalogus van de Weense
            uitgever Artaria in 1801. Wellicht kreeg hij kritiek van zijn beroemde broer en na 1800 is er nooit meer iets van het componeerproces van Karl vernomen.

            De Quatre Mains Sonate in D bestaat oorspronkelijk uit drie delen, maar ik heb er een extra deel Scherzo vivace  aan toegevoegd, gebaseerd op materiaal van zijn
            broer  dat  vermoedelijk  ook  bedoeld  was  voor  een  vierhandige  sonate.  Dit  materiaal  komt,  in  zijn  meest  eenvoudige  vorm,  voor  in  een  aantal  vroege
                         12
            schetsboeken.
            Het eerste deel Allegro  is een eenvoudige hoofd- of sonatevorm met een wonderlijke modulatie, die in zekere zin niet helemaal volgens de klassieke vorm verloopt,
            maar ik heb de noten volledig intact gelaten. Normaal gesproken zou de expositie eindigen in de dominant A, maar Karl komt in G terecht. Ook de doorwerking is
            eenvoudig en soms zelfs amateuristisch uitgewerkt. Hier moest ik ingrijpen om de vorm enigszins acceptabel te laten verlopen.
            Ook in het tweede deel Andante  waren enkele ingrepen nodig om het stuk speelbaar te houden, met name in de stemvoering en de omvang. Overigens zijn de
            noten niet veranderd, maar aangepast in een andere ligging, waardoor het compositorisch verantwoorder klinkt.
            Het derde deel Scherzo vivace  is compositorisch het sterkst, omdat stemvoering en vorm volledig kloppen.
            Het laatste deel Allegro vivace  is inhoudelijk het zwakst, omdat Karl ogenschijnlijk geen idee had hoe de compositie vorm moest krijgen. De vorm en verhouding
            tussen het eerste en tweede thema, voor zover daar sprake van is, zijn dermate onlogisch gerangschikt dat ingrijpen noodzakelijk was. In de originele versie staat
            het deel in A, deze moest getransponeerd worden naar de hoofdtoonsoort D. Verder waren er talrijke noten verkeerd geschreven. Vanaf maat 67 komt er een zeer
            lange eenstemmige sextoolbeweging die ik om praktische reden voor het grootste deel heb geschrapt.

            Met deze aanpassingen is er een alleraardigste pianosonate voor vier handen ontstaan, ondanks een aantal muzikale zwakheden hier en daar. De quatre mains
            literatuur is niet heel dik bezaaid met origineel werk. De Quatre Mains Sonate in D kan in die behoefte voorzien en is bovenal fascinerend, omdat het een werk is
            van de broer van…

            Cees Nieuwenhuizen













            12  The Kafka sketchbook autograph miscellany from circa 1786 to 1799, Volume 1 Facsimile, edited by Joseph Kerman. London 1970

                                                                                      VIII
   6   7   8   9   10   11   12   13   14   15   16