Page 8 - UM0027-Concerto in A major for piano and orchestra
P. 8

Voorwoord bij het derde deel Rondo in A uit 1789

               Hoewel Beethoven lang niet de enige componist is die een groot aantal schetsen heeft nagelaten, denken we bij het begrip ꞌschetsenꞌ
               in de eerste plaats toch vooral aan hem. Dit heeft alles te maken met het feit dat de hoeveelheid aan schetsmateriaal dat Beethoven
               ons naliet, onovertroffen is. Er zijn ons op dit moment maar liefst 33 grote schetsboeken en 37 zakschetsboeken bekend. Voegen
               we daar nog de losse schetsbladen en partituurschetsen aan toe, dan komen we op een aantal van zeker enkele duizenden schetsen.
               Deze schetsboeken bevatten niet alleen ontwerpen voor zijn latere voltooide composities: veel vaker bevatten ze losse ideeën die
               spontaan in hem opkwamen en die, bijna dwangmatig, moesten worden genoteerd. Hij gebruikte hiervoor de zakschetsboeken. Later
               nam Beethoven ze in een gereduceerde vorm over in zijn normale schetsboeken. Uiteindelijk kwamen zij dan, als ze al werden
               gebruikt, als basisidee terecht in de partituren.
               Als de schetsboeken vol waren, gooide Beethoven ze niet weg. Hij koesterde deze bundels zijn hele leven en dat verklaart ook
               meteen waarom er zoveel van bewaard is gebleven. Naast de schetsboeken is er ook nog een groot aantal losse schetsbladen
               bewaard gebleven. Hoewel daar in de loop van de tijd een aanzienlijk gedeelte van verloren is gegaan, bevinden er zich nog ongeveer
               200 in verschillende bibliotheken. Een groot aantal van deze bladen vinden we terug in het Kafka-schetsboek in het British Museum
               in Londen en in de Fischhof verzameling, die zich bevindt in de Staatsbibliothek Preussischer Kulturbesitz in Berlijn.
                                                                                                                     4

               Hoewel ze zich op verschillende locaties bevinden, horen beide verzamelingen echter min of meer bij elkaar. Zo kan het zijn dat in
               de ene verzameling een fragment van een schetsmatige compositie overgaat in een fragment van de andere verzameling en vice
               versa. Dit maakt het werken aan een reconstructie van de verschillende bronnen erg gecompliceerd.
               Bovendien hield Beethoven zich niet bezig met het noteren van zaken als sleutels, toon- en maatsoorten. Zelfs de accidentia werden
                                         5
               niet consequent aangegeven.  De schetsen zijn veelal geschreven in een soort telegramstijl, waarbij Beethoven zelden iets expliciet
               vastlegde. Een exacte transcriptie van een fragment resulteert daarom gewoonlijk in een hoop onzinnige muzikale ideeën. Het is bij
               het reconstrueren daarom zaak om de accidentia en sleutels op de juiste plekken toe te passen, zodat de grote lijnen die de componist
               vermoedelijk voor ogen stond zo betrouwbaar mogelijk kunnen worden geïnterpreteerd.
                                                                                             6
               Op deze wijze kon ik aan de hand van de schetsen het Adagio in D voor piano en orkest uit 1789 reconstrueren. Van deze schets liet
               Beethoven wel een soort partituur na, inclusief de voortekening en zelfs een maataanduiding. Maar zowel de instrumentatie als de
               grote doorlopende lijnen van de pianopartij ontbraken. Deze moesten dus worden aangevuld en uitgewerkt. Na de wereldpremière
               in de Rotterdamse Doelen in 2005 werd er al druk gespeculeerd over de overige delen, omdat Beethoven boven de schets van het
               Adagio in D  duidelijk schreef "Concerto in A" .
                                                       7

               Van dit Concerto in A bestaan geen uitgebreide schetsen en ontwerpen. Afgezien van het bovengenoemde Adagio in D bevinden zich
               in de verschillende schetsboeken verscheidene aantekeningen van allerlei andere fragmentarische pianoconcerten die nooit zijn
               voltooid. Verschillende schetsen laten zich echter wel identificeren als onderdelen of voorstudies voor andere concerten. Zo bevinden
               zich her en der themaꞌs en fragmenten waarvan het heel plausibel is dat ze een onderdeel zijn van het bovengenoemde Concerto in
               A. Het is bijvoorbeeld opvallend dat het rondothema in A wat betreft opbouw veel overeenkomsten vertoont met het thema van het
               rondo uit het Pianoconcert No.1 in C Opus 15. De fugato vertoont daarbij veel gelijkenis met de fugato uit het rondo van het
               Pianoconcert No.3 in c Opus 37 .

               De themaꞌs en voorstudies uit de schetsboeken werden dus soms gebruikt in nieuwe werken terwijl andere themaꞌs nooit meer door
               de componist werden toegepast of uitgewerkt. Beethoven had per slot van rekening aan de hand van de vele schetsen wel 20
               pianoconcerten kunnen voltooien. Waarom hij uiteindelijk niet verder kwam dan zijn beroemde vijf zal altijd wel een raadsel blijven. 9
                                             8
               Via  zijn  vroege  leermeester,  Christian  Gottlob  Neefe,  was  Beethoven  in  contact  gekomen  met  een  grote  verscheidenheid  aan
                                                                                                                                 10
               contemporaine stijlen. De invloed van meesters als Carl Philipp Emanuel Bach, Johann Christian Bach, Johann Ladislaus Dussek ,
               Muzio  Clementi,  Joseph  Haydn  en  Wolfgang  Amadeus Mozart  is  aanwijsbaar  in  zijn vroege  pianowerken.  Zijn  uitzonderlijke
               bekwaamheid als uitvoerend kunstenaar was een andere belangrijke factor in zijn ontwikkeling. In zijn vroege jaren en de jaren
               daarna heeft hij een grote hoeveelheid aan werken voor piano geschreven, die hij zelf tijdens concerten uitvoerde. Veel van deze
               werken zijn niet in druk verschenen, omdat hij ze vermoedelijk niet goed genoeg achtte. Ongetwijfeld zijn daar werken bij geweest
               die hij alleen maar schetsmatig opschreef, om ze tijdens concerten al improviserend uit te werken. Deze bezigheid kennen we ook
               uit de begintijd van zijn pianoconcerten.

               De  hoeveelheid  werken  die  hij  schreef  voor  piano  laat  zien dat dit instrument voor  Beethoven  een van de  belangrijkste
               uitdrukkingsmiddelen was. De toenemende virtuositeit van zijn composities voor de piano houdt gelijke tred met de behandeling van
               het orkest: het orkest wordt uitgebreid en vergroot.


               4   The Kafka Sketchbook, autograph miscellany from circa 1786 to 1799, published by The Trustees of the British Museum, London, 1970
                   Joseph Fischhof (1804-1857) sketchbook miscellany StPK Autograph 28, Deutsche Staatsbibliothek
               5   In veel schetsboeken schrijft Beethoven alleen de noten op, blijkbaar wist hij de juiste voortekening en sleutels te onthouden bij het
                   uitwerken later aan de schrijftafel.
               6   Een mogelijkheid is om een muzikale zin uit te werken in alle drie de sleutels totdat er een logische muzikale lijn ontstaat die het meest voor
                   de hand ligt. Deze manier van werken pas ik ook toe wat betreft de accidentia.
               7   Kafka Sketchbook, f.154v
               8   In de overgeleverde schetsboeken vinden we veel notities die bedoeld zouden kunnen zijn voor andere niet uitgevoerde pianoconcerten. Uit
                   1815 dateert zelfs een groot fragment van een pianoconcert in D wat vermoedelijk zijn zesde concert had moeten worden. Een gerecon-
                   strueerde versie van dit werk bevindt zich onder het nummer UM 0023
               9   Beethoven componeerde nog het vroege Pianoconcert in Es WoO 4 uit vermoedelijk 1782-1783. In april-juli 1807 ontstond nog de
                   pianoconcertversie van het Vioolconcert in D Opus 61
               10  Jan Ladislav Dusík


                                                                        VII
   3   4   5   6   7   8   9   10   11   12   13